Wat doen we in Noord-Holland?
In Noord-Holland gaat de komende jaren veel gebeuren om ruimte te creëren op het overvolle stroomnet. TenneT omgevingsmanagers Sikke Jansma en Sander van Rijn houden zich bezig met de grootste projecten in de provincie.

Wat doen we in Noord-Holland

“Iedereen wil straks wel weten: waarom hier? In het proces moeten we continu duidelijk maken welke afwegingen we moeten maken en wat de keuzeopties zijn”
“Zeker is dat iedere Amsterdammer er vroeg of laat iets van gaat merken”
“We zijn nu aan het kijken welke route voor de nieuwe verbinding de beste is. Dat doen we door alle mogelijkheden te onderzoeken en we vragen aan de provincie, de gemeenten en het waterschap een advies te geven aan de minister”
Sander is betrokken bij de uitbreiding van het stroomnet in Amsterdam en Sikke zit in het team van de nieuwe 380.000 volt hoogspanningsverbinding naar de kop van Noord-Holland.
We hebben afgesproken op een plek in het Noord-Hollandse buitengebied. Op de achtergrond steekt de Amsterdamse skyline vol hoogbouw en kranen af tegen de grijze lucht.
“Hier ontmoeten onze werelden elkaar”, vertelt Sikke. “Twee projecten met hetzelfde doel, maar elk met zijn eigen uitdagingen in compleet verschillende omgevingen.” Zodra de voorjaarszon kort doorbreekt, gaan de jassen uit en overstemt het gekwetter van de weidevogels voor even het gezoem van de A10. “Omdat we met z’n allen steeds meer stroom opwekken en gebruiken, zit het stroomnet vol”, vertelt Sander. “Deze stroomfile noemen we netcongestie. Om weer ruimte te bieden, gaan we het stroomnet fors uitbreiden met nieuwe verbindingen en stations. Simpel gezegd, we maken de stroomsnelweg breder en bouwen nieuwe op- en afritten.”
Sikke: “In het noorden van Noord-Holland, boven het Noordzeekanaalgebied, komt er een 380.000 volt-hoogspanningsverbinding tot in de kop van Noord-Holland. Daarmee creëren we een nieuwe ‘vierbaans snelweg’ die zorgt dat we uiteindelijk weer voldoende stroom kunnen transporteren voor bedrijven en nieuwe woningen.” Ondertussen dirigeert de fotograaf de heren naar de juiste plek. “Ook hier achter ons gaat de boel behoorlijk op de schop”, vertelt Sander. Door het felle zonnetje probeert hij niet met zijn ogen te knijpen. “In 2050 verbruikt Amsterdam drie tot vier keer zoveel elektriciteit als nu. Dat kan het huidige stroomnet in onze hoofdstad niet aan, daarom leggen we de komende tien jaar ongeveer 750 kilometer elektriciteitskabel onder de grond.”
Voor beide projecten worden ook nieuwe hoogspanningsstations gebouwd. “Daarnaast gaan we bestaande stations vervangen en verzwaren”, vult Sander aan. “In een dichtbebouwd gebied als Amsterdam is netuitbreiding een complexe puzzel, waarvan nog niet alle stukjes bekend zijn. Samen met de regionale netbeheerder Liander en de gemeente Amsterdam pakken we deze ingewikkelde opgave gezamenlijk op.” Om die kabels onder de stad te leggen, gebruiken we de horizontale boring-techniek. Sander: “Een deel van die puzzel is het vinden van geschikte plekken voor werkterreinen van ongeveer 30 bij 40 meter waar onder andere de grote boormachines komen te staan. Op deze plekken komen de in- en uittredepunten van de boringen bij elkaar en maken we de kabels met grote kroonstenen aan elkaar vast.”
Sikke: “Waar de kabels in Amsterdam straks in de bodem komen te liggen, hangen we de 380.000 volt-verbinding over een lengte van 40 tot 60 kilometer bovengronds in hoogspanningsmasten. We zijn nu aan het kijken welke route voor de nieuwe verbinding de beste is. Dat doen we door alle mogelijkheden te onderzoeken en we vragen aan de provincie, de gemeenten en het waterschap een advies te geven aan de minister. Deze neemt in het voorjaar van 2026 het besluit. Na de keuze van de definitieve route gaan we die verder uitwerken. Dat kost veel tijd. We gaan pas vanaf 2030 echt bouwen.”
De opgave in het buitengebied kent volgens Sikke meer dimensies dan: schapen, sloten, koeien en weilanden. “Denk aan Unesco werelderfgoed, Natura 2000 gebieden en plekken waar kwetsbare vogels broeden. Bij de aanleg van een hoogspanningsverbinding gaan we niet door woonkernen en proberen we zoveel mogelijk woningen te vermijden, maar met al die lintbebouwing in Noord-Holland is dat niet eenvoudig. We kunnen niet zigzaggend om alle woningen heen traceren.”
Als de fotograaf klaar is, worden de mobieltjes getrokken op zoek naar een plek voor een kop koffie. Vanaf de achterbank zet Sander het gesprek voort. “Binnen het project van Sikke heeft de omgeving nog ruimte om mee te denken, in Amsterdam is die ruimte er niet, gezien de beperkte ruimte en de bestaande kabels en leidingen in de bodem.”
Naast bewoners en wijkraden worden ook alle andere belanghebbende partijen doorlopend meegenomen in de onderzoeken en geplande werkzaamheden. Sander: “Denk bijvoorbeeld aan het openbaar vervoer of een belangenvereniging zoals Vrienden van het Oosterpark.” Aangekomen bij het restaurant van een grote hotelketen, hangen we de jassen aan de stoelen op een zonnig plekje bij het raam. Zodra de koffie op tafel staat, vervolgt Sander: “Door de netcongestie beseft iedereen wel dat de werkzaamheden noodzakelijk zijn. Maar vrijwel zeker is dat iedere Amsterdammer er vroeg of laat iets van gaat merken. Dat kan zijn door de bouw van een elektriciteitsstation in buurten, het leggen van kabels of het plaatsen van kleinere elektriciteitshuisjes in wijken.”
Ook in het geval van de 380.000 volt-verbinding worden nut en noodzaak niet betwijfeld. Sikke: “Maar iedereen wil straks wel weten: waarom hier? In het proces moeten we continu duidelijk maken welke afwegingen we moeten maken en wat de keuzeopties zijn. In de eerste fase zaten we voornamelijk met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en de provincie om tafel. In stapjes zijn daar vervolgens 28 gemeenten, een hoogheemraadschap, verschillende milieugroepen, belangenverenigingen en ruim zestig dorpsraden bij aangeschoven.” Terwijl hij het lepeltje weer naast zijn inmiddels tweede lege kopje legt, presenteert hij de perfecte slotzin voor het gesprek. “Weet je, voor ons als omgevingsmanager is het drinken van ontelbare kopjes koffie met al die belanghebbenden een wezenlijk onderdeel van het vak.”
“In een dichtbebouwd gebied als Amsterdam is netuitbreiding een complexe puzzel, waarvan nog niet alle stukjes bekend zijn”

In Noord-Holland gaat de komende jaren veel gebeuren om ruimte te creëren op het overvolle stroomnet. TenneT omgevingsmanagers Sikke Jansma en Sander van Rijn houden zich bezig met de grootste projecten in de provincie.
Sander is betrokken bij de uitbreiding van het stroomnet in Amsterdam en Sikke zit in het team van de nieuwe 380.000 volt hoogspanningsverbinding naar de kop van Noord-Holland.
Wat doen we in Noord-Holland?

“Iedereen wil straks wel weten: waarom hier? In het proces moeten we continu duidelijk maken welke afwegingen we moeten maken en wat de keuzeopties zijn”
“Zeker is dat iedere Amsterdammer er vroeg of laat iets van gaat merken”

Ook in het geval van de 380.000 volt-verbinding worden nut en noodzaak niet betwijfeld. Sikke: “Maar iedereen wil straks wel weten: waarom hier? In het proces moeten we continu duidelijk maken welke afwegingen we moeten maken en wat de keuzeopties zijn. In de eerste fase zaten we voornamelijk met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en de provincie om tafel. In stapjes zijn daar vervolgens 28 gemeenten, een hoogheemraadschap, verschillende milieugroepen, belangenverenigingen en ruim zestig dorpsraden bij aangeschoven.” Terwijl hij het lepeltje weer naast zijn inmiddels tweede lege kopje legt, presenteert hij de perfecte slotzin voor het gesprek. “Weet je, voor ons als omgevingsmanager is het drinken van ontelbare kopjes koffie met al die belanghebbenden een wezenlijk onderdeel van het vak.”
Naast bewoners en wijkraden worden ook alle andere belanghebbende partijen doorlopend meegenomen in de onderzoeken en geplande werkzaamheden. Sander: “Denk bijvoorbeeld aan het openbaar vervoer of een belangenvereniging zoals Vrienden van het Oosterpark.” Aangekomen bij het restaurant van een grote hotelketen, hangen we de jassen aan de stoelen op een zonnig plekje bij het raam. Zodra de koffie op tafel staat, vervolgt Sander: “Door de netcongestie beseft iedereen wel dat de werkzaamheden noodzakelijk zijn. Maar vrijwel zeker is dat iedere Amsterdammer er vroeg of laat iets van gaat merken. Dat kan zijn door de bouw van een elektriciteitsstation in buurten, het leggen van kabels of het plaatsen van kleinere elektriciteitshuisjes in wijken.”
“We zijn nu aan het kijken welke route voor de nieuwe verbinding de beste is. Dat doen we door alle mogelijkheden te onderzoeken en we vragen aan de provincie, de gemeenten en het waterschap een advies te geven aan de minister”
De opgave in het buitengebied kent volgens Sikke meer dimensies dan: schapen, sloten, koeien en weilanden. “Denk aan Unesco werelderfgoed, Natura 2000 gebieden en plekken waar kwetsbare vogels broeden. Bij de aanleg van een hoogspanningsverbinding gaan we niet door woonkernen en proberen we zoveel mogelijk woningen te vermijden, maar met al die lintbebouwing in Noord-Holland is dat niet eenvoudig. We kunnen niet zigzaggend om alle woningen heen traceren.”
Als de fotograaf klaar is, worden de mobieltjes getrokken op zoek naar een plek voor een kop koffie. Vanaf de achterbank zet Sander het gesprek voort. “Binnen het project van Sikke heeft de omgeving nog ruimte om mee te denken, in Amsterdam is die ruimte er niet, gezien de beperkte ruimte en de bestaande kabels en leidingen in de bodem.”
Sikke: “Waar de kabels in Amsterdam straks in de bodem komen te liggen, hangen we de 380.000 volt-verbinding over een lengte van 40 tot 60 kilometer bovengronds in hoogspanningsmasten. We zijn nu aan het kijken welke route voor de nieuwe verbinding de beste is. Dat doen we door alle mogelijkheden te onderzoeken en we vragen aan de provincie, de gemeenten en het waterschap een advies te geven aan de minister. Deze neemt in het voorjaar van 2026 het besluit. Na de keuze van de definitieve route gaan we die verder uitwerken. Dat kost veel tijd. We gaan pas vanaf 2030 echt bouwen.”
Voor beide projecten worden ook nieuwe hoogspanningsstations gebouwd. “Daarnaast gaan we bestaande stations vervangen en verzwaren”, vult Sander aan. “In een dichtbebouwd gebied als Amsterdam is netuitbreiding een complexe puzzel, waarvan nog niet alle stukjes bekend zijn. Samen met de regionale netbeheerder Liander en de gemeente Amsterdam pakken we deze ingewikkelde opgave gezamenlijk op.” Om die kabels onder de stad te leggen, gebruiken we de horizontale boring-techniek. Sander: “Een deel van die puzzel is het vinden van geschikte plekken voor werkterreinen van ongeveer 30 bij 40 meter waar onder andere de grote boormachines komen te staan. Op deze plekken komen de in- en uittredepunten van de boringen bij elkaar en maken we de kabels met grote kroonstenen aan elkaar vast.”
“In een dichtbebouwd gebied als Amsterdam is netuitbreiding een complexe puzzel, waarvan nog niet alle stukjes bekend zijn”
Sikke: “In het noorden van Noord-Holland, boven het Noordzeekanaalgebied, komt er een 380.000 volt-hoogspanningsverbinding tot in de kop van Noord-Holland. Daarmee creëren we een nieuwe ‘vierbaans snelweg’ die zorgt dat we uiteindelijk weer voldoende stroom kunnen transporteren voor bedrijven en nieuwe woningen.” Ondertussen dirigeert de fotograaf de heren naar de juiste plek. “Ook hier achter ons gaat de boel behoorlijk op de schop”, vertelt Sander. Door het felle zonnetje probeert hij niet met zijn ogen te knijpen. “In 2050 verbruikt Amsterdam drie tot vier keer zoveel elektriciteit als nu. Dat kan het huidige stroomnet in onze hoofdstad niet aan, daarom leggen we de komende tien jaar ongeveer 750 kilometer elektriciteitskabel onder de grond.”
We hebben afgesproken op een plek in het Noord-Hollandse buitengebied. Op de achtergrond steekt de Amsterdamse skyline vol hoogbouw en kranen af tegen de grijze lucht.
“Hier ontmoeten onze werelden elkaar”, vertelt Sikke. “Twee projecten met hetzelfde doel, maar elk met zijn eigen uitdagingen in compleet verschillende omgevingen.” Zodra de voorjaarszon kort doorbreekt, gaan de jassen uit en overstemt het gekwetter van de weidevogels voor even het gezoem van de A10. “Omdat we met z’n allen steeds meer stroom opwekken en gebruiken, zit het stroomnet vol”, vertelt Sander. “Deze stroomfile noemen we netcongestie. Om weer ruimte te bieden, gaan we het stroomnet fors uitbreiden met nieuwe verbindingen en stations. Simpel gezegd, we maken de stroomsnelweg breder en bouwen nieuwe op- en afritten.”
