Interview
Wijs Laurens Wester van TenneT op een hoogspanningsmast en hij vertelt je alle details. Vraag de projectleider naar het investeringsplan (IP) van TenneT en ook dán blijkt hij een encyclopedie. Handig, aangezien de planningscyclus en inspraakmogelijkheden rond het IP soms vragen oproepen, net als de samenhang met een Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). Heeft Laurens tijd voor antwoorden nu TenneT dit najaar een nieuw IP presenteert? Ja, dat heeft hij.
‘De energievisies van de regionale overheden zijn waar mogelijk meegenomen. Verder stelden de provincies in 2025 hun pMIEK vast, waarmee zij hun noodzakelijke uitbreidingen van de energie-infrastructuur in kaart brengen. Dat telt mee in de prioritering die wij maken voor het IP. We zien alleen wel dat veel projecten een pMIEK-status krijgen. Ongeveer 40 procent van onze capaciteitsuitbreidingen heeft die status, en helaas kan niet álles prioriteit hebben. We zien overigens ook op basis van de nieuwe scenario’s dat bepaalde pMIEK verkenningsprojecten nu nog niet nodig zijn, en dan staan ze niet in het IP van TenneT.
Regionale overheden kunnen vanaf 31 oktober vier weken feedback geven op het IP. Dat levert altijd veel reacties op. Veel opmerkingen gaan over de vertragingen en planning van projecten. We begrijpen dat vertragingen voor stakeholders geen fijne boodschap zijn, maar het is wel het eerlijke verhaal. Wij kunnen individuele projectplanningen helaas niet meer aanpassen naar aanleiding van die feedback. We kijken samen waar we kunnen versnellen.Dat doen we bijvoorbeeld met het versnellingspakket dat eerder dit jaar met het ministerie van Klimaat en Groene Groei is ontwikkeld. Met beleids-, juridische en wettelijke maatregelen willen we de doorlooptijden van om te beginnen 26 cruciale projecten verkorten. De effecten van dit maatregelenpakket zien we nog niet terug in dit investeringsplan, maar hopelijk wel in het volgende. Zienswijzen over het proces van het investeringsplan en de scenario’s nemen we ook direct mee in het volgende IP, waar we begin 2026 alweer mee starten.’
Het was inderdaad vaak een zoekplaatje. De vele afkortingen zijn verdwenen en bij de vaak provincieoverstijgende 380.000 volt-projecten hebben we de provincies weergegeven waar de werkzaamheden plaats kunnen vinden. Maar het blijft best een complex document door de vele afhankelijkheden. Voor regionale stakeholders maken we daarom per provincie een verkorte versie van het IP. Overigens lieten stakeholders ook weten dat de kosten per project niet zijn terug te vinden. Dat doen we bewust, want we willen niet meewerken aan prijsopdrijving door aannemers. De ACM ziet de kosten per project trouwens wél. Eerst was het IP namelijk vooral een wettelijke verantwoording richting de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Maar nu is het veel méér dan dat.’
‘Ik kan mij voorstellen dat het vervelend is, en daar werken we aan. Het IP sluit altijd aan bij de laatste planningen van TenneT, maar alle projectplanningen hebben onzekerheid. In het IP geven we die onzekerheid weer met een bandbreedte. Als een project in 2032 gepland is, dan staat er 2032-2034 om deze onzekerheid weer te geven.
En over de aansluiting met de regionale beheerders; voor dit IP hebben we onze inhoud en scenario’s van onze plannen beter op elkaar afgestemd. Concrete opleverdata zijn met elkaar afgesproken. Toch zijn er ook verschillen; de regionale netbeheerders kunnen op basis van de nieuwe berekeningen aanleiding zien voor een nieuw 110.000 of 150.00 volt-station. Of en hoe een nieuwe station in het netwerk van TenneT gerealiseerd kan worden gaan we samen onderzoeken, maar tot die tijd nemen we die stations niet op in ons IP. Maar wél in een bijlage!
‘Onze focus ligt op het realiseren van extra transportcapaciteit voor elektriciteit en snellere aansluiting van meer klanten. We prioriteren welke projecten ‘must do’ of zeer urgent zijn om congestie te verlichten. Minder urgente uitbreidingen en vervangingen prioriteren we op basis van de problemen die ze oplossen en hoe die problemen zich tot elkaar verhouden. We hanteren daarvoor een uitgekiende risicosystematiek. Alles bij elkaar is de prioritering een opeenvolgend proces dat bijvoorbeeld ook rekening houdt met de beschikbare menskracht per project. We moeten op het juiste moment wel de juiste mensen hebben om het werk te doen. Het resultaat is een realistisch portfolio. En ja, vertragingen kunnen helaas nog altijd ontstaan.’
‘Het IP is een wettelijk verplicht document waarmee we stakeholders meenemen in geplande uitbreidingen en verbeteringen van het hoogspanningsnet. Het IP bevat belangrijke informatie voor provincies, bedrijven en regionale netbeheerders. Die gebruiken het om hun strategieën en keuzes rond ruimtelijke ordening en klimaat af te stemmen op de ontwikkeling van het landelijke net en de energietransitie.
Samen met regionale netbeheerders en Gasunie stellen we scenario’s op over hoe het energiesysteem zich kan ontwikkelen tot 2050. ’Hierbij gebruiken we informatie van de regionale netbeheerders en onze klanten. We berekenen waar nieuwe hoogspanningsverbindingen of -stations nodig zijn en waar een streep kan door geplande projecten. Dat combineren we met ons bestaande portfolio van projecten, klantaansluitingen en vervangingen. Zo komen we tot een IP dat vanaf nu vijftien jaar vooruitkijkt. Daarmee sorteren we voor op de nieuwe Energiewet.’
‘We begrijpen dat vertragingen voor stakeholders geen fijne boodschap zijn, maar het is wel het eerlijke verhaal.’
Interview
Wijs Laurens Wester van TenneT op een hoogspanningsmast en hij vertelt je alle details. Vraag de projectleider naar het investeringsplan (IP) van TenneT en ook dán blijkt hij een encyclopedie. Handig, aangezien de planningscyclus en inspraakmogelijkheden rond het IP soms vragen oproepen, net als de samenhang met een Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). Heeft Laurens tijd voor antwoorden nu TenneT dit najaar een nieuw IP presenteert? Ja, dat heeft hij.
Interview
Het was inderdaad vaak een zoekplaatje. De vele afkortingen zijn verdwenen en bij de vaak provincieoverstijgende 380.000 volt-projecten hebben we de provincies weergegeven waar de werkzaamheden plaats kunnen vinden. Maar het blijft best een complex document door de vele afhankelijkheden. Voor regionale stakeholders maken we daarom per provincie een verkorte versie van het IP. Overigens lieten stakeholders ook weten dat de kosten per project niet zijn terug te vinden. Dat doen we bewust, want we willen niet meewerken aan prijsopdrijving door aannemers. De ACM ziet de kosten per project trouwens wél. Eerst was het IP namelijk vooral een wettelijke verantwoording richting de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Maar nu is het veel méér dan dat.’
‘Ik kan mij voorstellen dat het vervelend is, en daar werken we aan. Het IP sluit altijd aan bij de laatste planningen van TenneT, maar alle projectplanningen hebben onzekerheid. In het IP geven we die onzekerheid weer met een bandbreedte. Als een project in 2032 gepland is, dan staat er 2032-2034 om deze onzekerheid weer te geven.
En over de aansluiting met de regionale beheerders; voor dit IP hebben we onze inhoud en scenario’s van onze plannen beter op elkaar afgestemd. Concrete opleverdata zijn met elkaar afgesproken. Toch zijn er ook verschillen; de regionale netbeheerders kunnen op basis van de nieuwe berekeningen aanleiding zien voor een nieuw 110.000 of 150.00 volt-station. Of en hoe een nieuwe station in het netwerk van TenneT gerealiseerd kan worden gaan we samen onderzoeken, maar tot die tijd nemen we die stations niet op in ons IP. Maar wél in een bijlage!
‘De energievisies van de regionale overheden zijn waar mogelijk meegenomen. Verder stelden de provincies in 2025 hun pMIEK vast, waarmee zij hun noodzakelijke uitbreidingen van de energie-infrastructuur in kaart brengen. Dat telt mee in de prioritering die wij maken voor het IP. We zien alleen wel dat veel projecten een pMIEK-status krijgen. Ongeveer 40 procent van onze capaciteitsuitbreidingen heeft die status, en helaas kan niet álles prioriteit hebben. We zien overigens ook op basis van de nieuwe scenario’s dat bepaalde pMIEK verkenningsprojecten nu nog niet nodig zijn, en dan staan ze niet in het IP van TenneT.
Regionale overheden kunnen vanaf 31 oktober vier weken feedback geven op het IP. Dat levert altijd veel reacties op. Veel opmerkingen gaan over de vertragingen en planning van projecten. We begrijpen dat vertragingen voor stakeholders geen fijne boodschap zijn, maar het is wel het eerlijke verhaal. Wij kunnen individuele projectplanningen helaas niet meer aanpassen naar aanleiding van die feedback. We kijken samen waar we kunnen versnellen.Dat doen we bijvoorbeeld met het versnellingspakket dat eerder dit jaar met het ministerie van Klimaat en Groene Groei is ontwikkeld. Met beleids-, juridische en wettelijke maatregelen willen we de doorlooptijden van om te beginnen 26 cruciale projecten verkorten. De effecten van dit maatregelenpakket zien we nog niet terug in dit investeringsplan, maar hopelijk wel in het volgende. Zienswijzen over het proces van het investeringsplan en de scenario’s nemen we ook direct mee in het volgende IP, waar we begin 2026 alweer mee starten.’
‘Onze focus ligt op het realiseren van extra transportcapaciteit voor elektriciteit en snellere aansluiting van meer klanten. We prioriteren welke projecten ‘must do’ of zeer urgent zijn om congestie te verlichten. Minder urgente uitbreidingen en vervangingen prioriteren we op basis van de problemen die ze oplossen en hoe die problemen zich tot elkaar verhouden. We hanteren daarvoor een uitgekiende risicosystematiek. Alles bij elkaar is de prioritering een opeenvolgend proces dat bijvoorbeeld ook rekening houdt met de beschikbare menskracht per project. We moeten op het juiste moment wel de juiste mensen hebben om het werk te doen. Het resultaat is een realistisch portfolio. En ja, vertragingen kunnen helaas nog altijd ontstaan.’
‘We begrijpen dat vertragingen voor stakeholders geen fijne boodschap zijn, maar het is wel het eerlijke verhaal.’
‘Het IP is een wettelijk verplicht document waarmee we stakeholders meenemen in geplande uitbreidingen en verbeteringen van het hoogspanningsnet. Het IP bevat belangrijke informatie voor provincies, bedrijven en regionale netbeheerders. Die gebruiken het om hun strategieën en keuzes rond ruimtelijke ordening en klimaat af te stemmen op de ontwikkeling van het landelijke net en de energietransitie.
Samen met regionale netbeheerders en Gasunie stellen we scenario’s op over hoe het energiesysteem zich kan ontwikkelen tot 2050. ’Hierbij gebruiken we informatie van de regionale netbeheerders en onze klanten. We berekenen waar nieuwe hoogspanningsverbindingen of -stations nodig zijn en waar een streep kan door geplande projecten. Dat combineren we met ons bestaande portfolio van projecten, klantaansluitingen en vervangingen. Zo komen we tot een IP dat vanaf nu vijftien jaar vooruitkijkt. Daarmee sorteren we voor op de nieuwe Energiewet.’