“Ik denk dat het ‘m echt zit in een stukje cultuur en bewustwording. Dat wij onderkennen welke impact ons werk heeft op de rest van de keten. We moeten streven naar gedeeld eigenaarschap in plaats van allemaal op ons eigen eilandje.”
“Precies. Wij proberen de eisen voor projecten te reduceren waar mogelijk (sinds 2020 al 47%!) en nog beter aan te laten sluiten bij de rest van de keten. Ook samen met de feedback van de markt. En daarbij proberen we echt verder te kijken dan alleen ons eigen werk.”
“Ik ben erg benieuwd hoe groot de efficiëntieslag is die we kunnen maken. Ook met ons nieuwe communicatieprotocol (IEC 61850) waarmee we veel meer data dan nu op afstand kunnen ontsluiten en analyseren. Dus dat er bijvoorbeeld veel minder fysieke inspecties nodig zijn, maar een component zichzelf meldt wanneer er onderhoud nodig is. Ik ben benieuwd of dat concept, dat dus in de gehele keten een voordeel moet brengen, ons in de toekomst brengt in dat wat we met elkaar willen bewerkstellen.”
“Ik denk dat we erin gaan slagen om modulair bouwen toe te passen in de greenfield projecten. Brownfield is ingewikkelder. Dus ik ben vooral benieuwd hoe we een flexibele, modulaire standaard kunnen ontwikkelen met ruimte voor connectiviteit en uitwisselbaarheid met systemen en componenten van diverse leveranciers en die weten toe te passen op locaties die al bestaan!”
“Daar ben ik het mee eens. De voordelen van standaardisatie zitten ‘m juist in het vasthouden aan een ontwerp en deze niet continu wijzigen. Er zit een bepaalde mate van flexibiliteit in, maar we hebben afgesproken dat alleen een bepaalde groep uiteindelijk beslist of er wijzigingen worden doorgevoerd of niet. Daar moeten we ons bij neerleggen, in het belang van TenneT, en belangrijker nog: de energietransitie. Het is natuurlijk wel een geleidelijk proces.”
“Ik denk dat die ‘m zit in de zogenaamde brownfield projecten, zoals stations die al bestaan. Hoe pas je die standaard toe in een bestaand station waar juist flexibiliteit gevraagd wordt? En ik denk dat we moeten uitkijken met allerlei nieuwe ideeën omtrent een standaardontwerp te initiëren en ontwikkelen. Daarbij is feedback nuttig en nodig om zaken te verbeteren, maar continu alles ter discussie stellen… Daar moeten we mee stoppen.”
“En ik denk bij modulair bouwen aan een standaard, uniformiteit, prefabricage en risicobeheersing. Aan modules, bestaande uit prefab elementen waarmee je een station opbouwt. Dus de combinatie van de elementen vormen een module en daarmee bouw je een station op. Als het ware als een lego-pakket. Dat zorgt voor snelheid, uniformiteit en minder belasting van de omgeving bij de bouwlocatie. Omdat je de modules op een andere locatie al kunt assembleren.”
“Het sneller engineeren, omdat er al vaste, standaard modules zijn. Maar ook financieel gezien worden we efficiënter. Vanuit onze rol kijken we naar de totale levenscyclus van een station, inclusief beheer en onderhoud. Als we meer modulair bouwen wordt ook dat een stuk makkelijker! We kunnen de collega’s van GFO daarin ook meteen meenemen.”
“Vanuit mijn rol hebben we samen met LPN in het begin van het programma gekeken naar de ontwikkeling van een standaardontwerp dat toepasbaar was in Nederland en Duitsland. We kwamen er al vrij snel achter dat er fundamentele technische verschillen zijn tussen beiden landen die om nader onderzoek vroegen. Echter zou de tijdige oplevering van de standaard hiermee in het geding komen. Dus is de keuze gemaakt om een eigen standaard modulair ontwerp te ontwikkelen.”
“In principe zorgt Assetmanagement voor de asset- en systeemstandaarden. Als er nog geen standaard is dan ontwikkelen we die vaak samen met marktpartijen en onze Executie Units. Large Projects bijvoorbeeld heeft een uitgebreide engineeringsafdeling met veel kennis en kunde. Via standaardisatieprojecten zijn we samen met de engineers standaarden aan het ontwikkelen. Het besluit om een standaard te ontwikkelen en ook het beheer ervan is geregeld via het Management Forum Techniek (MFT). Hierin is de keten vertegenwoordigd.”
“Ik ben Head van de afdeling Automation Technology & Substations. Waarbij ik ook het deel Integrated Security Management onder mijn hoede heb.”
“Ik ben verantwoordelijk voor het focusgebied kabels en lijnen. Daarbij houd ik me bezig met de ontwikkeling van systems- en requirement engineering.”
Assetmanagement zorgt voor het technisch beleid en programma van eisen voor onze projecten. Hierbij wordt gekeken naar functie en toepassing van standaarden, bedrijfszekerheid, onderhoudbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van de assets en systemen. Hoe heeft modulair bouwen impact op deze aspecten? We spreken met Heads binnen de afdeling Asset Technologie Robert-Jan de Bes en John Zwaal.
“Ik ben erg benieuwd hoe groot de efficiëntieslag is die we kunnen maken. Ook met ons nieuwe communicatieprotocol (IEC 61850) waarmee we veel meer data dan nu op afstand kunnen ontsluiten en analyseren. Dus dat er bijvoorbeeld veel minder fysieke inspecties nodig zijn, maar een component zichzelf meldt wanneer er onderhoud nodig is. Ik ben benieuwd of dat concept, dat dus in de gehele keten een voordeel moet brengen, ons in de toekomst brengt in dat wat we met elkaar willen bewerkstellen.”
“Ik denk dat we erin gaan slagen om modulair bouwen toe te passen in de greenfield projecten. Brownfield is ingewikkelder. Dus ik ben vooral benieuwd hoe we een flexibele, modulaire standaard kunnen ontwikkelen met ruimte voor connectiviteit en uitwisselbaarheid met systemen en componenten van diverse leveranciers en die weten toe te passen op locaties die al bestaan!”
“Precies. Wij proberen de eisen voor projecten te reduceren waar mogelijk (sinds 2020 al 47%!) en nog beter aan te laten sluiten bij de rest van de keten. Ook samen met de feedback van de markt. En daarbij proberen we echt verder te kijken dan alleen ons eigen werk.”
“Ik denk dat het ‘m echt zit in een stukje cultuur en bewustwording. Dat wij onderkennen welke impact ons werk heeft op de rest van de keten. We moeten streven naar gedeeld eigenaarschap in plaats van allemaal op ons eigen eilandje.”
“Ik denk dat die ‘m zit in de zogenaamde brownfield projecten, zoals stations die al bestaan. Hoe pas je die standaard toe in een bestaand station waar juist flexibiliteit gevraagd wordt? En ik denk dat we moeten uitkijken met allerlei nieuwe ideeën omtrent een standaardontwerp te initiëren en ontwikkelen. Daarbij is feedback nuttig en nodig om zaken te verbeteren, maar continu alles ter discussie stellen… Daar moeten we mee stoppen.”
“Daar ben ik het mee eens. De voordelen van standaardisatie zitten ‘m juist in het vasthouden aan een ontwerp en deze niet continu wijzigen. Er zit een bepaalde mate van flexibiliteit in, maar we hebben afgesproken dat alleen een bepaalde groep uiteindelijk beslist of er wijzigingen worden doorgevoerd of niet. Daar moeten we ons bij neerleggen, in het belang van TenneT, en belangrijker nog: de energietransitie. Het is natuurlijk wel een geleidelijk proces.”
“En ik denk bij modulair bouwen aan een standaard, uniformiteit, prefabricage en risicobeheersing. Aan modules, bestaande uit prefab elementen waarmee je een station opbouwt. Dus de combinatie van de elementen vormen een module en daarmee bouw je een station op. Als het ware als een lego-pakket. Dat zorgt voor snelheid, uniformiteit en minder belasting van de omgeving bij de bouwlocatie. Omdat je de modules op een andere locatie al kunt assembleren.”
“Het sneller engineeren, omdat er al vaste, standaard modules zijn. Maar ook financieel gezien worden we efficiënter. Vanuit onze rol kijken we naar de totale levenscyclus van een station, inclusief beheer en onderhoud. Als we meer modulair bouwen wordt ook dat een stuk makkelijker! We kunnen de collega’s van GFO daarin ook meteen meenemen.”
“Vanuit mijn rol hebben we samen met LPN in het begin van het programma gekeken naar de ontwikkeling van een standaardontwerp dat toepasbaar was in Nederland en Duitsland. We kwamen er al vrij snel achter dat er fundamentele technische verschillen zijn tussen beiden landen die om nader onderzoek vroegen. Echter zou de tijdige oplevering van de standaard hiermee in het geding komen. Dus is de keuze gemaakt om een eigen standaard modulair ontwerp te ontwikkelen.”
“In principe zorgt Assetmanagement voor de asset- en systeemstandaarden. Als er nog geen standaard is dan ontwikkelen we die vaak samen met marktpartijen en onze Executie Units. Large Projects bijvoorbeeld heeft een uitgebreide engineeringsafdeling met veel kennis en kunde. Via standaardisatieprojecten zijn we samen met de engineers standaarden aan het ontwikkelen. Het besluit om een standaard te ontwikkelen en ook het beheer ervan is geregeld via het Management Forum Techniek (MFT). Hierin is de keten vertegenwoordigd.”
“Ik ben verantwoordelijk voor het focusgebied kabels en lijnen. Daarbij houd ik me bezig met de ontwikkeling van systems- en requirement engineering.”
“Ik ben Head van de afdeling Automation Technology & Substations. Waarbij ik ook het deel Integrated Security Management onder mijn hoede heb.”
Assetmanagement zorgt voor het technisch beleid en programma van eisen voor onze projecten. Hierbij wordt gekeken naar functie en toepassing van standaarden, bedrijfszekerheid, onderhoudbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van de assets en systemen. Hoe heeft modulair bouwen impact op deze aspecten? We spreken met Heads binnen de afdeling Asset Technologie Robert-Jan de Bes en John Zwaal.