Hoe staat het met Rozenburg-Zuid?
Het huidige stroomnet kan de enorme vraag naar elektriciteit in de Haarlemmermeer niet aan. Om storingen te vermijden, moet TenneT het stroomnet grootschalig uitbreiden. Onder de rook van Schiphol bouwen we daarom een van de grootste inpandige elektriciteitsstations van Nederland. Dus niet in de open lucht, maar onder een dak.

“Binnen staan straks dertig schakelvelden. Vijftien per hal. De complete technische installatie kun je vergelijken met je meterkast thuis”


Boven ons bulderen de motoren van een stijgend KLM-vliegtuig. De witte buik van de Boeing steekt scherp af tegen de strakblauwe lucht. Het is lente. De zon schijnt uitbundig en de temperatuur is aangenaam. “Komen jullie kippenpoten eten?”, vraagt een bouwplaatsmedewerker aan zijn collega. Hij begint te lachen en vervolgt: “Een van mijn collega’s had laatst een hele bak gebraden kip voor zichzelf gekocht. Dat kan natuurlijk niet hè? Nu moet hij iedereen trakteren.” Terwijl de schaftkeet volstroomt, houdt TenneT-projectleider Wouter Broersen de deur van de hoofdingang voor ons open. Samen lopen we de bouwplaats op.
De afmetingen van het nieuwe station zijn enorm. Het 75 meter lange, 25 meter brede en 12 meter hoge gebouw bestaat uit twee hallen en een centraal bedieningsgebouw. “Binnen staan straks dertig schakelvelden. Vijftien per hal. De complete technische installatie kun je vergelijken met je meterkast thuis. Een veld is een soort groep die je met een schakelaar aan- en uitzet”, vertelt projectleider Gerrit Noorlander van Omexom. Dat bedrijf is als hoofdaannemer verantwoordelijk voor de bouw van het station. Daarnaast sluit Omexom straks ook de hoogspanningskabels en de klanten aan op het station. Gerrit: “We noemen dit een Gas Insulated Switchgear, of afgekort een GIS-station. De elektrische installaties staan in een gebouw en worden geïsoleerd met een speciaal gas.”
Vrachtwagens rijden af en aan met bouwmaterialen. Hoogwerkers dansen op en neer. In de verte werken technici aan het nieuwe elektriciteitsstation Rozenburg-Zuid. “We bouwen hier een nieuw 150.000 volt-schakelstation”, zegt Wouter. “Je kan het vergelijken met een stekkerdoos. We sluiten hier straks met hele grote stekkers zestien grote klanten aan, waarvan de regionale netbeheerder Liander er één is.”
Het bouwteam maakt zoveel mogelijk gebruik van elektrische machines. In de eerste maanden van de bouw leverde dit problemen op. Gerrit: “We hadden zelf ook last van het volle stroomnet. Laden van grote machines was lastig in het begin. Regelmatig knalde de hoofdzekering eruit. Dan zat de hele bouwplaats weer zonder stroom. Nu is het probleem deels opgelost. We gebruiken twee grote accupakketten om te laden en er liggen zonnepanelen op het dak van de keet. Daarnaast gaan we slimmer om met ons stroomgebruik. ’s Nachts laden we de grote machines en pas vanaf half tien in de ochtend mogen medewerkers hun auto’s laden.”
We lopen verder en wachten bij een hijskraan waarmee twee bouwplaatsmedewerkers grote isolatieplaten de lucht in laten hijsen. De machinist kijkt ons aan en knikt als teken dat hij ons heeft gezien. Wouter: “We werken hier soms met veertig man op een relatief kleine bouwplaats, dus veiligheid is heel belangrijk. Iedereen moet ’s avonds veilig thuiskomen. Toch hebben we hier enkele incidenten meegemaakt. Een paar maanden geleden is tijdens het hijsen een steiger gekanteld. Gelukkig zonder gewonden. Sindsdien werken we nog veiliger. Zo mag niet iedereen meer een last aanhaken bij de kraan. Hiervoor is nu één persoon verantwoordelijk. Daarnaast hebben we een externe veiligheidskundige aangenomen die altijd meekijkt en advies geeft over veiligheid.”
Met dit nieuwe station vergroot TenneT de ruimte op het stroomnet. Wouter: “Het stroomnet in Noord-Holland zit vol. Oorzaak is de toenemende vraag naar elektriciteit. Dit komt vooral door datacenters en bedrijven die nu kiezen voor stroom in plaats van fossiele brandstof, zoals aardgas. Daarnaast gebruiken huishoudens steeds meer elektriciteit voor bijvoorbeeld warmtepompen en laadpalen. Er staat een stroomfile op het net. Dit heet netcongestie. Om die file op te lossen moeten we de stroomwegen verbreden en bouwen we nieuwe op- en afritten, zoals dit elektriciteitsstation.”
Bij de bouw van station Rozenburg-Zuid is een architect betrokken. Wouter: “Dat was een eis van de gemeente, want het gebouw staat pal naast de Geniedijk, die op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. De opdracht was om het gebouw zo min mogelijk op te laten vallen in de omgeving. Zo lijkt het metselwerk op de bakstenen van de schuttersputten die hierachter op de dijk staan. Daarnaast maken we de wanden groen, zodat het gebouw straks wegvalt tegen alle bomen, struiken en het gras op de dijk.”
Naast het creëren van een mooi gebouw besteedt het bouwteam ook veel aandacht aan de natuur. We willen de bouwplaats achterlaten met een grotere biodiversiteit dan voorheen. Gerrit: “Op het terrein leggen we twee wadi’s aan. Dit zijn een soort waterpoelen waar regenwater wordt opgeslagen. Op de oevers planten we riet. En als de kabels in de grond liggen, zaaien we de grond in met een bloemrijk grasmengsel, dat bijen en hommels aantrekt. Aan de voorkant van het terrein gaan we heesters planten met ondiepe wortels, zodat de kabels niet beschadigen.”
De mannen weten zeker dat ze kijken naar toekomstig erfgoed. Thijs: ‘Begin 2026 moet het station klaar zijn, maar over honderd jaar staat dit gebouw er nog. Vermoedelijk met andere installaties, maar het pand staat dan zeker weten nog overeind. Daar mogen we best trots op zijn.”
De schaft is voorbij. Vakmensen verspreiden zich over de bouwplaats en de twee hallen. We willen niet in de weg lopen en wandelen weer naar buiten. “Ik vind het echt een gaaf gebouw om te zien”, zegt Thijs trots als hij van een afstand naar het station kijkt.
“Om ons heen staan tientallen distributiecentra. Van die enorme lelijke dozen. Wij bouwen de vlag op de modderschuit. Ons station springt eruit”, vult Gerrit lachend aan. Volgens Thijs geldt dit echt niet voor alle stations. “Vaak zijn het simpele stapelklussen met standaard materialen en vooraf gebouwde elementen. Daar maak je techneuten niet blij mee.”
Inmiddels zijn beide hallen wind- en waterdicht gemaakt. Thijs: “We installeren nu onder meer de gevelpanelen en de grote vouwdeuren in het gebouw. Ook zijn we gestart met de afbouw van het centraal dienstengebouw.” De elektriciteitsstations van TenneT zijn onbemand en worden aangestuurd vanuit het landelijk bedrijfsvoeringcentrum van TenneT in Arnhem en Ede. “Alleen bij storingen en onderhoudswerkzaamheden is het station bemand”, zegt Wouter. “De monteurs werken dan in het centraal dienstengebouw. Hier bevinden zich een kantine, douches en een wc. Ook staan hier de besturings- en veiligheidssystemen.”
We lopen via een bouwsteiger het station in. Hamerslagen galmen door de gigantische ruimte. De bouwradio staat afgestemd op Radio 538. Overal zijn clubjes vakmensen aan het werk. “Dit is het centraal dienstengebouw”, zegt projectleider Thijs Claus van bouwbedrijf BAM, dat in opdracht van Omexom als onderaannemer verantwoordelijk is voor de realisatie van de gebouwen.
Thijs: “We staan hier op de bodem van het voormalige Haarlemmermeer. Dat is ruim vier meter onder zeeniveau. Tijdens het graven van de bouwkuip hadden we veel last van grondwater. Het leek wel een zwembad. De druk van het water was zo groot dat de bodem kon openbarsten. Daarom zijn we op vijftien meter diepte het water gaan wegpompen.”
Normaal bouwt TenneT elektriciteitsstations op een terrein in de buitenlucht. “Dat noemen we dan een Air Insulated Switchgear, of AIS-installatie”, vult Wouter aan. “Daar isoleert de buitenlucht de installaties. Alleen als het écht niet anders kan door ruimtegebrek of regelgeving, plaatsen we de installaties in een gebouw.”
Reportage

Het huidige stroomnet kan de enorme vraag naar elektriciteit in de Haarlemmermeer niet aan. Om storingen te vermijden, moet TenneT het stroomnet grootschalig uitbreiden. Onder de rook van Schiphol bouwen we daarom een van de grootste inpandige elektriciteitsstations van Nederland. Dus niet in de open lucht, maar onder een dak.
Hoe staat het met Rozenburg-Zuid?

Bij de bouw van station Rozenburg-Zuid is een architect betrokken. Wouter: “Dat was een eis van de gemeente, want het gebouw staat pal naast de Geniedijk, die op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. De opdracht was om het gebouw zo min mogelijk op te laten vallen in de omgeving. Zo lijkt het metselwerk op de bakstenen van de schuttersputten die hierachter op de dijk staan. Daarnaast maken we de wanden groen, zodat het gebouw straks wegvalt tegen alle bomen, struiken en het gras op de dijk.”
Naast het creëren van een mooi gebouw besteedt het bouwteam ook veel aandacht aan de natuur. We willen de bouwplaats achterlaten met een grotere biodiversiteit dan voorheen. Gerrit: “Op het terrein leggen we twee wadi’s aan. Dit zijn een soort waterpoelen waar regenwater wordt opgeslagen. Op de oevers planten we riet. En als de kabels in de grond liggen, zaaien we de grond in met een bloemrijk grasmengsel, dat bijen en hommels aantrekt. Aan de voorkant van het terrein gaan we heesters planten met ondiepe wortels, zodat de kabels niet beschadigen.”
De mannen weten zeker dat ze kijken naar toekomstig erfgoed. Thijs: ‘Begin 2026 moet het station klaar zijn, maar over honderd jaar staat dit gebouw er nog. Vermoedelijk met andere installaties, maar het pand staat dan zeker weten nog overeind. Daar mogen we best trots op zijn.”

De schaft is voorbij. Vakmensen verspreiden zich over de bouwplaats en de twee hallen. We willen niet in de weg lopen en wandelen weer naar buiten. “Ik vind het echt een gaaf gebouw om te zien”, zegt Thijs trots als hij van een afstand naar het station kijkt.
“Om ons heen staan tientallen distributiecentra. Van die enorme lelijke dozen. Wij bouwen de vlag op de modderschuit. Ons station springt eruit”, vult Gerrit lachend aan. Volgens Thijs geldt dit echt niet voor alle stations. “Vaak zijn het simpele stapelklussen met standaard materialen en vooraf gebouwde elementen. Daar maak je techneuten niet blij mee.”
Inmiddels zijn beide hallen wind- en waterdicht gemaakt. Thijs: “We installeren nu onder meer de gevelpanelen en de grote vouwdeuren in het gebouw. Ook zijn we gestart met de afbouw van het centraal dienstengebouw.” De elektriciteitsstations van TenneT zijn onbemand en worden aangestuurd vanuit het landelijk bedrijfsvoeringcentrum van TenneT in Arnhem en Ede. “Alleen bij storingen en onderhoudswerkzaamheden is het station bemand”, zegt Wouter. “De monteurs werken dan in het centraal dienstengebouw. Hier bevinden zich een kantine, douches en een wc. Ook staan hier de besturings- en veiligheidssystemen.”
Het bouwteam maakt zoveel mogelijk gebruik van elektrische machines. In de eerste maanden van de bouw leverde dit problemen op. Gerrit: “We hadden zelf ook last van het volle stroomnet. Laden van grote machines was lastig in het begin. Regelmatig knalde de hoofdzekering eruit. Dan zat de hele bouwplaats weer zonder stroom. Nu is het probleem deels opgelost. We gebruiken twee grote accupakketten om te laden en er liggen zonnepanelen op het dak van de keet. Daarnaast gaan we slimmer om met ons stroomgebruik. ’s Nachts laden we de grote machines en pas vanaf half tien in de ochtend mogen medewerkers hun auto’s laden.”
We lopen verder en wachten bij een hijskraan waarmee twee bouwplaatsmedewerkers grote isolatieplaten de lucht in laten hijsen. De machinist kijkt ons aan en knikt als teken dat hij ons heeft gezien. Wouter: “We werken hier soms met veertig man op een relatief kleine bouwplaats, dus veiligheid is heel belangrijk. Iedereen moet ’s avonds veilig thuiskomen. Toch hebben we hier enkele incidenten meegemaakt. Een paar maanden geleden is tijdens het hijsen een steiger gekanteld. Gelukkig zonder gewonden. Sindsdien werken we nog veiliger. Zo mag niet iedereen meer een last aanhaken bij de kraan. Hiervoor is nu één persoon verantwoordelijk. Daarnaast hebben we een externe veiligheidskundige aangenomen die altijd meekijkt en advies geeft over veiligheid.”
Met dit nieuwe station vergroot TenneT de ruimte op het stroomnet. Wouter: “Het stroomnet in Noord-Holland zit vol. Oorzaak is de toenemende vraag naar elektriciteit. Dit komt vooral door datacenters en bedrijven die nu kiezen voor stroom in plaats van fossiele brandstof, zoals aardgas. Daarnaast gebruiken huishoudens steeds meer elektriciteit voor bijvoorbeeld warmtepompen en laadpalen. Er staat een stroomfile op het net. Dit heet netcongestie. Om die file op te lossen moeten we de stroomwegen verbreden en bouwen we nieuwe op- en afritten, zoals dit elektriciteitsstation.”
We lopen via een bouwsteiger het station in. Hamerslagen galmen door de gigantische ruimte. De bouwradio staat afgestemd op Radio 538. Overal zijn clubjes vakmensen aan het werk. “Dit is het centraal dienstengebouw”, zegt projectleider Thijs Claus van bouwbedrijf BAM, dat in opdracht van Omexom als onderaannemer verantwoordelijk is voor de realisatie van de gebouwen.
Thijs: “We staan hier op de bodem van het voormalige Haarlemmermeer. Dat is ruim vier meter onder zeeniveau. Tijdens het graven van de bouwkuip hadden we veel last van grondwater. Het leek wel een zwembad. De druk van het water was zo groot dat de bodem kon openbarsten. Daarom zijn we op vijftien meter diepte het water gaan wegpompen.”
“Binnen staan straks dertig schakelvelden. Vijftien per hal. De complete technische installatie kun je vergelijken met je meterkast thuis”

De afmetingen van het nieuwe station zijn enorm. Het 75 meter lange, 25 meter brede en 12 meter hoge gebouw bestaat uit twee hallen en een centraal bedieningsgebouw. “Binnen staan straks dertig schakelvelden. Vijftien per hal. De complete technische installatie kun je vergelijken met je meterkast thuis. Een veld is een soort groep die je met een schakelaar aan- en uitzet”, vertelt projectleider Gerrit Noorlander van Omexom. Dat bedrijf is als hoofdaannemer verantwoordelijk voor de bouw van het station. Daarnaast sluit Omexom straks ook de hoogspanningskabels en de klanten aan op het station. Gerrit: “We noemen dit een Gas Insulated Switchgear, of afgekort een GIS-station. De elektrische installaties staan in een gebouw en worden geïsoleerd met een speciaal gas.”
Normaal bouwt TenneT elektriciteitsstations op een terrein in de buitenlucht. “Dat noemen we dan een Air Insulated Switchgear, of AIS-installatie”, vult Wouter aan. “Daar isoleert de buitenlucht de installaties. Alleen als het écht niet anders kan door ruimtegebrek of regelgeving, plaatsen we de installaties in een gebouw.”
Vrachtwagens rijden af en aan met bouwmaterialen. Hoogwerkers dansen op en neer. In de verte werken technici aan het nieuwe elektriciteitsstation Rozenburg-Zuid. “We bouwen hier een nieuw 150.000 volt-schakelstation”, zegt Wouter. “Je kan het vergelijken met een stekkerdoos. We sluiten hier straks met hele grote stekkers zestien grote klanten aan, waarvan de regionale netbeheerder Liander er één is.”

Boven ons bulderen de motoren van een stijgend KLM-vliegtuig. De witte buik van de Boeing steekt scherp af tegen de strakblauwe lucht. Het is lente. De zon schijnt uitbundig en de temperatuur is aangenaam. “Komen jullie kippenpoten eten?”, vraagt een bouwplaatsmedewerker aan zijn collega. Hij begint te lachen en vervolgt: “Een van mijn collega’s had laatst een hele bak gebraden kip voor zichzelf gekocht. Dat kan natuurlijk niet hè? Nu moet hij iedereen trakteren.” Terwijl de schaftkeet volstroomt, houdt TenneT-projectleider Wouter Broersen de deur van de hoofdingang voor ons open. Samen lopen we de bouwplaats op.