Oog voor het Zeeuwse landschap
Natuurrijk Zeeland:
de strijd om zand en vogels
Sinds jaar en dag is Zeeland een aantrekkelijke provincie voor vakantiegangers. Van rustzoekers tot nachtbrakers, voor elk wat wils. Naast mensen trekken er ieder jaar miljoenen vogels naar dit unieke stukje Nederland. De een strijkt neer om te broeden, de ander overwintert of is op doorreis naar verre oorden. Het is een aantrekkelijk gebied voor veel vogelsoorten om een maaltje bij elkaar te scharrelen. Door de werking van eb en vloed komen er steeds nieuwe planten of schelp- en schaaldieren bij. Maar de laatste jaren zijn er steeds minder van dit soort voedselrijke plekken te vinden. Wat is er aan de hand? Wouter Stempher, boswachter (ecoloog) bij Natuurmonumenten vertelt hoe dat komt.
Overigens is het verdwijnen van stukken Zeeuws landschap niets nieuws. Een van de meest beruchte overstromingen was de Sint-Elisabethsvloed van 1421. Deze ramp had grote gevolgen voor Zeeland, waarbij grote delen van het land werden overspoeld en veel dorpen, zoals Sint-Elisabethsdorp, werden opgeslokt door het water. Deze gebeurtenissen hebben een diepe indruk achtergelaten op de geschiedenis en het landschap en Zeeland. En hebben bijgedragen aan de vorming van de huidige waterbeheersings- en beschermingssystemen in de regio.
“Voor de vogels in dit gebied hopen we in ieder geval op een andere afloop.” Gaat Wouter dan zelf met de verrekijker die miljoenen vogels tellen? “Nee, dat niet, dat doen we gelukkig niet alleen. Ook andere organisaties zoals Rijkswaterstaat en deltamilieuprojecten houden zich bezig met de vogeltellingen.”
In Zeeland zijn er verschillende kustvogels, zoals sterns, plevieren en strandlopers, die afhankelijk zijn van kustgebieden om er te broeden, te rusten en voedsel te zoeken. Dat doen ze op schorren, slikken en platen. Schorren zijn stukjes land langs de kust die soms onder water staan en waar gras en andere planten groeien. Slikken zijn modderige gebieden die ook regelmatig onder water staan. Wouter: “Heel kort gezegd: het aantal plekken met schorren, slikken en platen in Zeeland neemt af. Doen we niets, dan vrezen we dat hier binnen 50 tot 100 jaar vrijwel geen vogel meer te vinden is.” En dat is niet alleen een probleem voor de vogelstand in Nederland. “Miljoenen vogels zijn op doorreis en komen voor een periode van enkele weken in Zeeland om bij te tanken en zich hier tegoed te doen aan voedsel. En als ze voldoende zijn aangesterkt, vliegen ze door naar andere delen van de wereld. We noemen dat ook wel gekscherend ‘de snackbarfunctie’.”
doen, dan is dit natuurgebied er over zo’n 25 jaar niet meer.”
Oog voor het Zeeuwse landschap
“We zijn nu samen met een aantal andere organisaties (provincie Zeeland, NIOZ, WMR) bezig met een pilot van twee jaar om te onderzoeken hoe we erosie kunnen voorkomen. Dat doen we bijvoorbeeld door schanskorven gevuld met oesterschelpen en dammen met wilgentakken (wiependammen) op een stuk van de schor te plaatsen. De eerste resultaten zijn positief.
We hopen natuurlijk dat de schor en de zandplaat niet verder eroderen en er nieuwe planten gaan groeien die het zand beter kunnen vasthouden. Want zo hoort het ook te gaan. De komende twee jaar blijven we monitoren om te kijken of het ook op de lange termijn effectief blijft.” En als de pilot succesvol is, dan gaat Natuurmonumenten op zoek naar andere partijen die willen meebetalen.
Door het aanleggen van de Deltawerken is de Oosterschelde jaren geleden gedeeltelijk afgesloten met dammen. Volgens Wouter is hierdoor het natuurlijke ecosysteem verstoord, omdat eb en vloed niet meer vrij hun gang kunnen gaan. “De bouw van de Ooster-
scheldekering heeft ervoor gezorgd dat de natuurlijke processen tussen hoog- en laagwater uit balans zijn geraakt. Wat je ziet, is dat er veel natuurlijk zand van de platen en slikken verdwijnt naar de diepere geulen. We noemen dat probleem ‘zandhonger’. Hierdoor verdwijnen dit soort gebieden tussen hoog- en laagwater. Ook zijn er veel minder verschillende planten en dieren dan zou moeten. Al met al wordt het hier dus steeds minder aantrekkelijk voor vogels om te verblijven.”
Om dit proces te stoppen moet er wat gebeuren, en dat kost geld. De bouw van de nieuwe hoogspanningsverbinding van TenneT heeft ook impact op de Oosterschelde. Daarom heeft TenneT financiële middelen ter beschikking gesteld aan onder andere Natuurmonumenten om natuurcompenserende maatregelen uit te voeren. “Daar zijn we natuurlijk heel blij mee. Want ingrijpen is belangrijk en kost veel geld. Op de plek waar een van de masten van de hoogspanningsverbinding Zuid-West 380 kV staat, het Verdronken land van Zuid-Beveland, zien we het schor en de slikken langzaam verdwijnen. Als we niets doen, dan is dit natuurgebied er over zo’n 25 jaar niet meer.” Ingrijpen is dus echt noodzakelijk. “Dat is het zeker! Maar tegelijkertijd is dat ook niet makkelijk.”
Oog voor het Zeeuwse landschap
Sinds jaar en dag is Zeeland een aantrekkelijke provincie voor vakantiegangers. Van rustzoekers tot nachtbrakers, voor elk wat wils. Naast mensen trekken er ieder jaar miljoenen vogels naar dit unieke stukje Nederland. De een strijkt neer om te broeden, de ander overwintert of is op doorreis naar verre oorden. Het is een aantrekkelijk gebied voor veel vogelsoorten om een maaltje bij elkaar te scharrelen. Door de werking van eb en vloed komen er steeds nieuwe planten of schelp- en schaaldieren bij. Maar de laatste jaren zijn er steeds minder van dit soort voedselrijke plekken te vinden. Wat is er aan de hand? Wouter Stempher, boswachter (ecoloog) bij Natuurmonumenten vertelt hoe dat komt.
Overigens is het verdwijnen van stukken Zeeuws landschap niets nieuws. Een van de meest beruchte overstromingen was de Sint-Elisabethsvloed van 1421. Deze ramp had grote gevolgen voor Zeeland, waarbij grote delen van het land werden overspoeld en veel dorpen, zoals Sint-Elisabethsdorp, werden opgeslokt door het water. Deze gebeurtenissen hebben een diepe indruk achtergelaten op de geschiedenis en het landschap en Zeeland. En hebben bijgedragen aan de vorming van de huidige waterbeheersings- en beschermingssystemen in de regio.
“Voor de vogels in dit gebied hopen we in ieder geval op een andere afloop.” Gaat Wouter dan zelf met de verrekijker die miljoenen vogels tellen? “Nee, dat niet, dat doen we gelukkig niet alleen. Ook andere organisaties zoals Rijkswaterstaat en deltamilieuprojecten houden zich bezig met de vogeltellingen.”
“We zijn nu samen met een aantal andere organisaties (provincie Zeeland, NIOZ, WMR) bezig met een pilot van twee jaar om te onderzoeken hoe we erosie kunnen voorkomen. Dat doen we bijvoorbeeld door schanskorven gevuld met oesterschelpen en dammen met wilgentakken (wiependammen) op een stuk van de schor te plaatsen. De eerste resultaten zijn positief.
We hopen natuurlijk dat de schor en de zandplaat niet verder eroderen en er nieuwe planten gaan groeien die het zand beter kunnen vasthouden. Want zo hoort het ook te gaan. De komende twee jaar blijven we monitoren om te kijken of het ook op de lange termijn effectief blijft.” En als de pilot succesvol is, dan gaat Natuurmonumenten op zoek naar andere partijen die willen meebetalen.
doen, dan is dit natuurgebied er over zo’n 25 jaar niet meer.”
In Zeeland zijn er verschillende kustvogels, zoals sterns, plevieren en strandlopers, die afhankelijk zijn van kustgebieden om er te broeden, te rusten en voedsel te zoeken. Dat doen ze op schorren, slikken en platen. Schorren zijn stukjes land langs de kust die soms onder water staan en waar gras en andere planten groeien. Slikken zijn modderige gebieden die ook regelmatig onder water staan. Wouter: “Heel kort gezegd: het aantal plekken met schorren, slikken en platen in Zeeland neemt af. Doen we niets, dan vrezen we dat hier binnen 50 tot 100 jaar vrijwel geen vogel meer te vinden is.” En dat is niet alleen een probleem voor de vogelstand in Nederland. “Miljoenen vogels zijn op doorreis en komen voor een periode van enkele weken in Zeeland om bij te tanken en zich hier tegoed te doen aan voedsel. En als ze voldoende zijn aangesterkt, vliegen ze door naar andere delen van de wereld. We noemen dat ook wel gekscherend ‘de snackbarfunctie’.”
Om dit proces te stoppen moet er wat gebeuren, en dat kost geld. De bouw van de nieuwe hoogspanningsverbinding van TenneT heeft ook impact op de Oosterschelde. Daarom heeft TenneT financiële middelen ter beschikking gesteld aan onder andere Natuurmonumenten om natuurcompenserende maatregelen uit te voeren. “Daar zijn we natuurlijk heel blij mee. Want ingrijpen is belangrijk en kost veel geld. Op de plek waar een van de masten van de hoogspanningsverbinding Zuid-West 380 kV staat, het Verdronken land van Zuid-Beveland, zien we het schor en de slikken langzaam verdwijnen. Als we niets doen, dan is dit natuurgebied er over zo’n 25 jaar niet meer.” Ingrijpen is dus echt noodzakelijk. “Dat is het zeker! Maar tegelijkertijd is dat ook niet makkelijk.”
Door het aanleggen van de Deltawerken is de Oosterschelde jaren geleden gedeeltelijk afgesloten met dammen. Volgens Wouter is hierdoor het natuurlijke ecosysteem verstoord, omdat eb en vloed niet meer vrij hun gang kunnen gaan. “De bouw van de Ooster-
scheldekering heeft ervoor gezorgd dat de natuurlijke processen tussen hoog- en laagwater uit balans zijn geraakt. Wat je ziet, is dat er veel natuurlijk zand van de platen en slikken verdwijnt naar de diepere geulen. We noemen dat probleem ‘zandhonger’. Hierdoor verdwijnen dit soort gebieden tussen hoog- en laagwater. Ook zijn er veel minder verschillende planten en dieren dan zou moeten. Al met al wordt het hier dus steeds minder aantrekkelijk voor vogels om te verblijven.”