Reportage
Stel je eens voor dat we in Zeeland zonder stroom zitten. Een paar uur houd je dat wel vol. Maar wat als het langer duurt? De computer gaat uit, net als de mobiele telefoon. Je kunt niet meer pinnen in de winkel voor een boodschap. Je fiets of auto opladen is geen optie. Het dagelijks leven komt tot stilstand. Dit lijkt misschien een beeld uit een sciencefictionfilm. Maar niet voor Bart van Hulst, hij werkt als strateeg grid planning 380 kV bij TenneT.
Bekijk de animatie over het bovengronds aanleggen van stroomsnelwegen
stations en -verbindingen.”
Op dit moment wordt er in Zeeland hard gewerkt om de energietransitie mogelijk te maken. In de komende tien jaar verzwaren we de netten en bouwen we nieuwe hoogspanningsstations en -verbindingen. Dat heeft invloed op de omgeving. Veel Zeeuwen zien die infrastructuur het liefst zoveel mogelijk onder de grond verdwijnen. “Dat begrijp ik goed. Maar daar zitten een hoop haken en ogen aan, met gevolgen die enorm groot kunnen zijn. De overheid investeert 1 miljard euro, dan moet je er wel zeker van zijn dat dit geld besteed wordt aan een goede oplossing.”
Het hoogspanningsnet in Nederland is zo opgebouwd dat wanneer er een verbinding uitvalt er altijd een andere is die het overneemt. Maar stel je voor dat er een storing is die niet snel opgelost kan worden en je krijgt er nog een storing bij? “Dan kan dat grote gevolgen hebben. Dat zijn we in Nederland niet gewend. En dat willen we ook graag zo houden.” De laatste grote storing was in 2015, in Diemen.
Toen zat een groot deel van Noord-Holland zonder stroom. “We zitten nu midden in de energietransitie. De vraag naar elektriciteit wordt alleen maar groter omdat we verduurzamen en van het gas afstappen. We moeten dus heel goed weten wat we doen om niet in de problemen te komen. Met bovengrondse 380 kV-verbindingen hebben we gewoon heel veel ervaring. We weten zeker dat we hiermee de leveringszekerheid kunnen garanderen. En dat kunnen we niet wanneer we alle 380 kV-verbindingen onder de grond leggen.”
Toch begrijpt Bart goed dat er mensen zijn die liever niet tegen een bovengrondse hoogspanningsverbinding aankijken. “Hier in de Achterhoek, waar ik woon, is het landschap ook vlak en valt zo’n bovengrondse hoogspanningsverbinding ook meer op. Maar we hebben een maatschappelijke taak en die energietransitie moeten we samendoen. Dat betekent ook dat iedereen in Nederland er iets van merkt. Al hoop ik natuurlijk niet in de vorm van een storing”, besluit Bart.
Nieuwe hoogspanningsverbindingen tot en met spanningsniveau 150 kV leggen we inmiddels onder de grond aan. Voor een hoogspanningsverbinding van 380 kV is dat een ander verhaal. “Een 380 kV-hoogspanningskabel onder de grond moet helemaal ingepakt worden in isolatiemateriaal van kunststof. Dat isolatiemateriaal zorgt ervoor dat de kabel z’n warmte niet goed kwijt kan.
De kans op storingen is daardoor tien keer zo groot en ook het opsporen van een storing kost meer tijd. Tot slot betekent het ook meteen dat de capaciteit van de kabel omlaag gaat omdat veel energie door de opwarming van de kabel verloren gaat. Bovengronds is dat niet nodig en heeft de lucht een isolerende werking. Bovendien kost het minder werk, materialen en geld om een verbinding bovengronds aan te leggen.
Bart houdt zich bezig met de vraag hoe ons hoogspanningsnet straks over voldoende capaciteit beschikt om alle nodige elektriciteitstransporten te kunnen uitvoeren. In Zuid-Beveland bouwen we op dit moment een nieuwe 380 kV-verbinding en er zijn plannen voor een nieuwe 380 kV-verbinding naar Zeeuws-Vlaanderen. Dan zijn we toch klaar voor de toekomst? “Voor een groot deel wel, ja”, begint Bart. “We kunnen hiermee de grote hoeveelheid windenergie van zee transporteren en ook de elektriciteitsvraag van de lokale industrie is hiermee afgedekt. Maar als er ook nog twee kerncentrales bijkomen, dan wordt dat misschien weer een ander verhaal.”
Reportage
Reportage
we een
stroomsnelweg
bovengronds aan?”
Stel je eens voor dat we in Zeeland zonder stroom zitten. Een paar uur houd je dat wel vol. Maar wat als het langer duurt? De computer gaat uit, net als de mobiele telefoon. Je kunt niet meer pinnen in de winkel voor een boodschap. Je fiets of auto opladen is geen optie. Het dagelijks leven komt tot stilstand. Dit lijkt misschien een beeld uit een sciencefictionfilm. Maar niet voor Bart van Hulst, hij werkt als strateeg grid planning 380 kV bij TenneT.
Bekijk de animatie over het bovengronds aanleggen van stroomsnelwegen
Het hoogspanningsnet in Nederland is zo opgebouwd dat wanneer er een verbinding uitvalt er altijd een andere is die het overneemt. Maar stel je voor dat er een storing is die niet snel opgelost kan worden en je krijgt er nog een storing bij? “Dan kan dat grote gevolgen hebben. Dat zijn we in Nederland niet gewend. En dat willen we ook graag zo houden.” De laatste grote storing was in 2015, in Diemen.
Toen zat een groot deel van Noord-Holland zonder stroom. “We zitten nu midden in de energietransitie. De vraag naar elektriciteit wordt alleen maar groter omdat we verduurzamen en van het gas afstappen. We moeten dus heel goed weten wat we doen om niet in de problemen te komen. Met bovengrondse 380 kV-verbindingen hebben we gewoon heel veel ervaring. We weten zeker dat we hiermee de leveringszekerheid kunnen garanderen. En dat kunnen we niet wanneer we alle 380 kV-verbindingen onder de grond leggen.”
Toch begrijpt Bart goed dat er mensen zijn die liever niet tegen een bovengrondse hoogspanningsverbinding aankijken. “Hier in de Achterhoek, waar ik woon, is het landschap ook vlak en valt zo’n bovengrondse hoogspanningsverbinding ook meer op. Maar we hebben een maatschappelijke taak en die energietransitie moeten we samendoen. Dat betekent ook dat iedereen in Nederland er iets van merkt. Al hoop ik natuurlijk niet in de vorm van een storing”, besluit Bart.
Nieuwe hoogspanningsverbindingen tot en met spanningsniveau 150 kV leggen we inmiddels onder de grond aan. Voor een hoogspanningsverbinding van 380 kV is dat een ander verhaal. “Een 380 kV-hoogspanningskabel onder de grond moet helemaal ingepakt worden in isolatiemateriaal van kunststof. Dat isolatiemateriaal zorgt ervoor dat de kabel z’n warmte niet goed kwijt kan.
De kans op storingen is daardoor tien keer zo groot en ook het opsporen van een storing kost meer tijd. Tot slot betekent het ook meteen dat de capaciteit van de kabel omlaag gaat omdat veel energie door de opwarming van de kabel verloren gaat. Bovengronds is dat niet nodig en heeft de lucht een isolerende werking. Bovendien kost het minder werk, materialen en geld om een verbinding bovengronds aan te leggen.
stations en -verbindingen.”
Op dit moment wordt er in Zeeland hard gewerkt om de energietransitie mogelijk te maken. In de komende tien jaar verzwaren we de netten en bouwen we nieuwe hoogspanningsstations en -verbindingen. Dat heeft invloed op de omgeving. Veel Zeeuwen zien die infrastructuur het liefst zoveel mogelijk onder de grond verdwijnen. “Dat begrijp ik goed. Maar daar zitten een hoop haken en ogen aan, met gevolgen die enorm groot kunnen zijn. De overheid investeert 1 miljard euro, dan moet je er wel zeker van zijn dat dit geld besteed wordt aan een goede oplossing.”
Bart houdt zich bezig met de vraag hoe ons hoogspanningsnet straks over voldoende capaciteit beschikt om alle nodige elektriciteitstransporten te kunnen uitvoeren. In Zuid-Beveland bouwen we op dit moment een nieuwe 380 kV-verbinding en er zijn plannen voor een nieuwe 380 kV-verbinding naar Zeeuws-Vlaanderen. Dan zijn we toch klaar voor de toekomst? “Voor een groot deel wel, ja”, begint Bart. “We kunnen hiermee de grote hoeveelheid windenergie van zee transporteren en ook de elektriciteitsvraag van de lokale industrie is hiermee afgedekt. Maar als er ook nog twee kerncentrales bijkomen, dan wordt dat misschien weer een ander verhaal.”